Seizoen 2002

Het Formule 1-seizoen van 2002 stond in het teken van dominantie, met Michael Schumacher en Ferrari die een ongeëvenaarde prestatie neerzetten. Schumacher, achter het stuur van de Ferrari F2002, had een buitengewoon seizoen waarin hij 15 van de 17 races won. Dit markeerde een van de meest dominante campagnes in de geschiedenis van de Formule 1, en hij wist al in juli zijn wereldtitel veilig te stellen.

Ferrari kwam sterk uit de startblokken, met consistente prestaties van zowel Schumacher als zijn teamgenoot Rubens Barrichello. Het team profiteerde van een uitstekende strategie en een ongekend betrouwbare wagen, wat resulteerde in een veelvoud aan feilloze optredens tijdens het seizoen. Barrichello eindigde het seizoen als tweede in het kampioenschap, wat het succes van Ferrari als constructeurs onderstreepte.

De competitie was in 2002 echter beperkt, met teams zoals McLaren en Williams die weliswaar competitieve bolides in de schappen hadden, maar niet konden opboksen tegen de superieure snelheid en betrouwbaarheid van Ferrari. Dit zorgde voor een seizoen dat minder spannend was dan gehoopt, met Schumacher die vaak zonder serieuze tegenstand naar de overwinning reed.

Een ander opmerkelijk aspect van het seizoen was de ontwikkeling van nieuwe technologieën en aerodynamica, die werden toegepast in de F2002 en andere wagens. De reglementen waren in die tijd al verscherpt, maar Ferrari's ingenieurs wisten deze veranderingen meesterlijk in hun voordeel te benutten. Dit leidde niet alleen tot een indrukwekkende aantal overwinningen, maar ook tot een significant aantal podiumplaatsen voor andere teams die zich moesten aanpassen aan de nieuwe normen.

Al met al was het Formule 1-seizoen van 2002 een jaar dat werd gekenmerkt door de ongeëvenaarde skill van Michael Schumacher en de technische superioriteit van Ferrari. Het seizoen droeg bij aan de legende van Schumacher en plaatste Ferrari stevig op de kaart als een van de meest succesvolle teams in de sportgeschiedenis.