Seizoen 2000

Het Formule 1-seizoen van 2000 werd gekenmerkt door de dominantie van Ferrari en hun coureur Michael Schumacher. Na een teleurstellend 1999-seizoen, waarin Schumacher door een blessure gemist had, keerde hij terug met vernieuwde energie en vastberadenheid. Het seizoen begon sterk voor Ferrari, met Schumacher die het eerste race van het jaar, de Grote Prijs van Australië, op zijn naam schreef.

Ferrari's wagen, de F2000, bleek technologisch superieur en zorgde ervoor dat Schumacher en zijn team genoot van een reeks overwinningen. Gedurende het seizoen won Schumacher in totaal 9 van de 17 races, wat bijdroeg aan zijn uiteindelijke overwinning in het wereldkampioenschap. Dit markeerde zijn derde wereldtitel en de eerste voor Ferrari sinds 1979.

Naast de triomfen van Schumacher, speelde zijn teamgenoot Rubens Barrichello ook een belangrijke rol, met zijn constante prestaties die Ferrari hielpen om de constructeurstitel veilig te stellen. De samenwerking tussen de coureurs droeg bij aan de kracht van het team, dat in staat was om hun strategieën en pitstops optimaal af te stemmen.

Het seizoen kende ook enkele opmerkelijke incidenten en controverses, waaronder de hevige rivaliteit tussen Ferrari en McLaren, en de opkomst van jonge sterren zoals Kimi Räikkönen en Jenson Button. Ondanks de uitdagingen bleef Ferrari de overhand houden, waardoor ze een nieuw tijdperk van dominantie in de Formule 1 inluidden. De combinatie van technische innovatie en rijvaardigheid zorgde ervoor dat het seizoen 2000 een gedenkwaardige periode in de Formule 1-geschiedenis werd.