Seizoen 1980

Het Formule 1-seizoen van 1980 werd gekarakteriseerd door de dominantie van de McLaren-teams en de schommelingen in de prestaties van de verschillende constructeurs. Het seizoen begon met de introductie van de nieuwe McLaren M29, die al snel zijn potentieel toonde. De auto's waren uitgerust met de innovatieve Cosworth DFV-motor, die in die tijd de standaard motorkeuze was voor veel teams.

Een van de opvallendste gebeurtenissen van het seizoen was de terugkeer van Nelson Piquet, die na zijn overwinning in 1978 weer een sterke competitie aan ging. Piquet reed voor het Brabham-team, dat ook competitief was met zijn BT49, en de Braziliaan wist enkele overwinningen te behalen. Het seizoen zag echter ook tragische momenten; de dood van de Oostenrijkse coureur Roland Ratzenberger in 1994 en Ayrton Senna in 1994 beveiligden de opkomst van de veiligheidsmaatregelen in de sport.

Het seizoen kende slechts 14 races, en het aantal verschillende winnaars was relatief laag, met slechts drie coureurs die een overwinning behaalden. Dit beperkte aantal winnaars maakte de strijd om het wereldkampioenschap interessanter, waarbij Piquet uiteindelijk de titel veroverde na een consistent seizoen.

De populariteit van Formule 1 begon wereldwijd te groeien, mede dankzij de spannende rivaliteiten en de ontwikkeling van de technologie in de raceauto's. De races trokken steeds meer toeschouwers, wat bijdroeg aan de financiële stabiliteit van de teams en de sport zelf.

Al met al was 1980 een seizoen van technologische vooruitgang en competitieve spanning, waarbij de fundamenten voor toekomstige successen in de Formule 1 werden gelegd. De aanpassing van de regels en de toenemende nadruk op veiligheid zouden later van cruciaal belang blijken voor de sport.