BAR

British American Racing (BAR) werd opgericht in 1997 en debuteerde in het Formule 1-seizoen van 1999. Opgezet door de British American Tobacco Company als een middel voor wereldwijde bekendheid, kocht BAR het Tyrrell-team en begon met een ambitieuze campagne onder leiding van racing directeur Craig Pollock en oprichter Adrian Reynard. Het team had een vliegende start willen maken en trok daarbij voormalig wereldkampioen Jacques Villeneuve aan als hun stercoureur, samen met technische partners als Honda die in latere jaren de motoren leverde. De auto's van BAR waren opvallend vanwege hun tobacco-branding en innovatieve ontwerpen, maar hun eerste seizoen bleek zwaar te zijn, en ze eindigden zonder enige punten.

In de daaropvolgende jaren verbeterde BAR gestaag. Met Honda als motorleverancier vanaf 2000, begon de prestatie van het team zichtbaar te groeien. Tegen 2004 hadden ze een opzienbarend jaar door als tweede te eindigen in het constructeurskampioenschap, achter Ferrari, wat een belangrijke mijlpaal was voor het team. Jenson Button speelde een cruciale rol in deze opmars met consistente podium-finishen. Echter, ondanks veelbelovende prestaties en aanzienlijke investeringen, slaagde het team er niet in om een raceoverwinning te boeken tijdens hun acht jaar in de Formule 1.

Een van de unieke kenmerken van BAR was hun duel liveries in het debuutseizoen, wat leidde tot een iconisch ontwerp met twee verschillende kanten, iets dat destijds niet was toegestaan volgens de regels van de Formule 1. Het team werd in 2005 overgenomen door Honda, waarmee het als fabrieksteam verder ging onder de naam Honda Racing F1 Team. De overgang van BAR naar een volwaardige autofabrikant markeerde het einde van een opmerkelijk hoofdstuk in de Formule 1, waarin de combinatie van zakelijke ambitie en technische innovatie zowel hoogte- als dieptepunten kende.