Seizoen 2007

Het Formule 1-seizoen van 2007 wordt vaak herinnerd als een van de meest spannende en controversiële seizoenen in de geschiedenis van de sport. Het jaar kenmerkte zich door een intense strijd om het wereldkampioenschap tussen Kimi Räikkönen, Lewis Hamilton en Fernando Alonso. Hamilton, die in zijn debuutjaar uitkwam voor McLaren, zorgde voor veel ophef door in zijn eerste races indrukwekkende prestaties te leveren, waaronder een aantal podiumplaatsen.

Het seizoen begon met Räikkönen, die voor Ferrari reed, als favoriet na zijn sterke prestaties in eerdere seizoenen. De rivaliteit binnen McLaren tussen Alonso, de regerende wereldkampioen, en de nieuwkomer Hamilton leidde tot interne spanningen, en dit kwam zichtbaarder naar voren naarmate het seizoen vorderde. De strijd om de titel werd extra spannend door de constante wisseling van de leiding in de stand.

Een belangrijk moment in het seizoen was de Grote Prijs van Hongarije, waarin Hamilton zijn eerste echte tegenslag kende door een foutenlastige race en een verkeerd afgestelde strategie. Dit leidde tot een opmerkelijke comeback van Räikkönen, die de overwinning behaalde en dichter in de buurt van het kampioenschap kwam. De spanning bleef tot het einde van het seizoen aanhouden, met de laatste race in Brazilië waar alles beslist zou worden.

De afsluitende race in São Paulo leerde ons dat Räikkönen, na een race vol strategische wissels en fouten van zijn rivalen, de overwinning en daarmee het wereldkampioenschap veiligstelde. Hiermee werd hij de eerste Finse coureur die sinds Mika Häkkinen in 1998 het wereldkampioenschap won. Dit seizoen blijft een bewijs van hoe onvoorspelbaar en opwindend de Formule 1 kan zijn, met een mix van talent, strategie en drama die het publiek aan de buis gekluisterd hield.